Fagot

Bij muziekschool Best MOC geven we ook fagotles. In de muziekles geven we alle muziekvormen: klassiek, modern, solo en duo maar ook  Jazz, Pop, Rock of Klezmer met en zonder CD.
 
De fagot is een houten blaasinstrument, dat tot de houtblazers wordt gerekend. Het instrument bestaat uit een lange (houten) buis met een licht conische boring. Omwille van de hanteerbaarheid is de buis 'dubbelgevouwen' ("Fagot" betekent in het Frans "bundel" of "takkenbos". Vandaar dat sommige Vlaamse componisten ook wel eens voor "takkenbos" schreven.) De klank van de fagot is uiterst karakteristiek: in de lage tonen enigszins grof en korrelig, in het middenregister gelijkend op die van de hoorn en in de hoogte nadert de toon die van de violoncello, altviool of menselijke tenorstem.
 
Bouw
Het instrument
Het dubbelriet wordt bevestigd aan een losse metalen gebogen buis, de zogenaamde S-bocht of 'S', de benaming 'bokaal' wordt ook gebruikt onder Belgische fagottisten (in de figuur hiernaast aangegeven met de letter e). Deze 'S' vormt de verbinding tussen het riet en de samengekoppelde dubbele houten buis. Deze houten buis bestaat uit vier onderdelen: de vleugelpijp (c, een enkelvoudige buis), de laars (d, een blok hout met twee boringen, die onderaan met elkaar worden verbonden met behulp van een metalen U-bocht, die wordt afgedekt door een metalen kap), de baspijp (b, enkelvoudig) en de klankbeker (a), die meestal fraai is vormgegeven en wordt beëindigd met een meestal witte ring.
 
Onderdelen van de fagot  
            
Rieten van de fagot
 
Het riet
Het riet is het deel van de fagot dat verantwoordelijk is voor het ontstaan van geluid. Door het aanblazen begint het riet te trillen en ontstaat er geluid. Het riet is net als bij een hobo (muziekinstrument) een dubbelriet, gevormd door twee licht gebogen rietbladen met de rondingen naar buiten. Oorspronkelijk hangen deze twee bladen met de tip aan elkaar. Om het riet te maken wordt het riet dubbelgeplooid en worden er fijne inkepingen gemaakt aan de achterkant. Door deze inkepingen kan het riet achteraan rond gemaakt worden, zodat het op de zogeheten S-bocht past. De rietbladen worden bij elkaar gehouden door drie ringen uit ijzerdraad en om het luchtdicht te maken wordt het achterste eind met nagellak, Garen (draad)|garen]] of rubber bedekt.
Een misvatting is, dat de fagot familie van de hobo zou zijn (fagot = bashobo?). Hobo en fagot hebben elk als instrument een geheel eigen ontstaansgeschiedenis en hebben een eigen ontwikkeling doorgemaakt. De enige overeenkomsten tussen de instrumenten zijn dat ze beide van hout zijn vervaardigd en aangeblazen worden door een dubbelriet.
 
Speelwijze
Het riet wordt direct tussen de lippen van de fagottist genomen en door het aanblazen ervan komen beide rietbladen in trilling. Deze trilling wordt overgebracht op de lucht die wordt binnengeblazen en zo ontstaat er een geluidsgolf. De manier van aanblazen is van invloed op de klank en de geluidssterkte. Voor het voortbrengen van een kwalitatief goede toon is een ver ontwikkelde embouchure vereist. Indien een fagottist een slechte embouchure heeft, klinkt de fagot vaak houterig en nasaal. Topfagottisten kunnen echter een ongekend ronde, volle toon voortbrengen die uitstekend geschikt is voor lyrische en melancholische passages.
Vanwege het gewicht van het instrument wordt bij het bespelen vaak gebruikgemaakt van een ophanging (koord om de nek, harnas of een zitriem) of steun (beensteun of recentelijk ook een van de bespeler losstaande houder). Hierdoor moet de fagottist het gewicht niet met zijn handen dragen. Voor een goede bespeling hangt het instrument diagonaal voor de bespeler en is de bovenkant van het instrument schuin naar voren gericht.
Door de 'gevouwen' buis is de effectieve buislengte groot (2,59 m), waardoor het instrument lage tonen kan produceren. De laagste toon die kan worden voortgebracht is de Bes1 (contra-bes). Richard Wagner schreef voor enkele van zijn opera's een A1 voor, een halve toon lager dus, waarvoor fagotten moesten worden verlengd en uitgebreid met een extra klep. Deze instrumenten zijn echter vrij zeldzaam. Door de mogelijkheid van 'overblazen' heeft de fagot een groot bereik van ruim drie octaven. (Door de lipspanning te verhogen en het gebruik van een octaafklepje, wordt er een toon geproduceerd die een octaaf hoger ligt dan normaal. Dit heet 'overblazen'.) De hoogste toon die zo voortgebracht kan worden, is afhankelijk van de vaardigheden van de fagottist. Meestal wordt de f ll (f tweegestreept) als uiterste bovengrens aangehouden, maar zelden wordt door componisten een hogere toon dan de d ll voorgeschreven.
Muziek voor de fagot wordt meestal in de F- of bassleutel genoteerd. Bij hogere passages gebruikt men de tenorsleutel en zelden ziet men ook de G- of vioolsleutel.
 
Geschiedenis
Het instrument heeft zich ontwikkeld uit de dulciaan van de renaissance- en barokperiode en is verwant aan de schalmei en de pommer. De reden van de ontwikkeling van de eendelige dulciaan tot de vierdelige fagot is niet zozeer het gemakkelijkere transport, maar de grotere precisie tijdens het boren in kortere houtstukken. Een andere verbetering uit die tijd is het gebruik van duurzamere materialen, zoals ebbenhout en ivoor. In de loop van de tijd is de fagot steeds meer voorzien van kleppen. Met name in de werkplaatsen van Heckel (voor het Duitse systeem) en Buffet (voor het Franse systeem) is veel gedaan aan de verdere ontwikkeling van de fagot. Onder meer is er gewerkt aan een kunststofvoering van de buizen in de laars, ter voorkoming van rot door condenswater, en aan het aanbrengen van allerlei trillerkleppen.
 
Plaats in het orkest
Sinds de achttiende eeuw is de fagot een vast lid van het symfonieorkest. Onder de houten blaasinstrumenten vervult het ongeveer dezelfde rol als de violoncello bij de strijkinstrumenten. In het klassieke orkest spelen meestal twee fagotten. In modernere grote symfonische werken zijn vaak drie fagotten en een contrafagot voorgeschreven (men spreekt dan van viervoudig hout). De contrafagot klinkt nog een octaaf lager dan de fagot. In dit instrument is de buis nog een tweede keer gevouwen. Sinds het einde van de 20e eeuw is de fagot een algemene verschijning geworden in het harmonieorkest of symfonisch blaasorkest. Minimaal twee fagotten en soms ook een contrafagot voegen hun specifieke klank toe aan het blaasorkest.
 
Kijk en luister naar:
 
Delen: