Ontstaan en oprichting van Harmonie St. Caecilia

Officieel werd harmonie St. Caecilia op 21 juni 1927 opgericht. Maar daar was wel het nodige aan vooraf gegaan. Best had al een harmonie met de naam De Eendracht. In 1926 werd door het bestuur van De Eendracht besloten om een piano voor 1000 guldens te kopen. Meester Hiddink, die de nieuwe leden binnen het muziekkorps opleidde, was het niet eens met die aankoop. Hij was zelfs zo sterk tegen de komst van de piano gekant, dat hij De Eendracht verliet. Ook een aantal door hem opgeleide muzikanten vertrok. De 'afvalligen' repeteerden samen in een schuur. Dat leidde tot de nodige humor bij de muzikanten. Zo deed onderling het versje de ronde:

Ze zitten in een stal,
Het zijn er een twintigtal
Ze hebben horens en kunnen loeien
En toch zijn het geen koeien.

1929 Harmonie St. Caecilia.jpg

Naast de humor was er de wil om officieel als harmonie erkend te worden. Daarom organiseren meester Hiddink en mijnheer Prinsen een oprichtings-vergadering. Zo wordt op 21 juni 1927 de oprichting van een tweede harmonie een feit. De vereniging wordt genoemd naar de patroonheilige van de muziek: St. Cecilia. Twee muziekgroepen in een dorp, dat leidde tot felle discussies, waar iedere Bestenaar iets over te zeggen had. Twee jaar lang zal de kwestie de gemoederen in Best bezighouden. Voor de leden van St Cecilia was het duidelijk: ze wilden dezelfde rechten en vergunning als De Eendracht. Het eerste wat geregeld moet worden is de repetitieruimte. Het was volgens de politieverordening verboden om in het openbaar te repeteren en musiceren. Onmiddellijk na de oprichting wordt bij het college van B en W toestemming gevraagd om te mogen repeteren in cafe Leijtens. Na heel wat geharrewar krijgt het bestuur van St. Cecilia te horen dat ze bij de burgemeester een verzoekschrift moet indienen. Dat gebeurt, maar niet erg subtiel. De oprichters van St. Cecilia sturen het verzoekschrift naar burgemeester Dobbelaere. Daarin vermelden ze dat ze zich tegengewerkt voelen en dat ze hun beklag bij de commissaris van de koningin zullen doen als ze geen vergunning krijgen om te repeteren. Ondertussen repeteren de leden rustig door, als is het dan niet in het openbaar! De burgemeester, gepikeerd door de toon van het verzoekschrift, laat weten dat hij het verzoek heeft ontvangen en dat hij er zijn volle aandacht aan zal geven. Vervolgens blijft het heel lang stil.

In de wandelgangen blijft het echter niet zo stil. Een lid van de harmonie heeft van de veldwachter gehoord dat de burgemeester de vergunning niet wil verstrekken. Het bestuur voert haar dreigement uit: er wordt een brief naar de commissaris Van de koningin gestuurd. Als deze uitleg bij burgemeester Dobbelaere vraagt, reageert die nijdig. De muzikanten kunnen een verzoekschrift indienen, maar dan zonder dreigementen! De verhouding tussen de burgemeester en St. Cecilia wordt door een aantal incidenten steeds slechter. Uiteindelijk besluit de burgemeester op 12 november 1927 dat er geen vergunning voor openbare repetities en uitvoeringen wordt gegeven. Een tweede harmonie binnen Best is volgens hem in strijd met het algemeen belang. Een beslissing die de gemoederen binnen het kleine dorp flink bezighoudt. Opnieuw richt het bestuur van de harmonie zich tot de commissaris van de koningin. Met succes: hij begrijpt de beslissing van Dobbelaere niet. Dat leidt tot een ruzie. Uiteindelijk geeft Dobbelaere de commissaris van de koningin gelijk: hij zal de vergunning verlenen, maar wil er de verantwoording niet voor dragen.

De vergunning lijkt binnen... Maar Dobbelaere stelt de afgifte van de vergunning uit. De relatie tussen de burgemeester en de harmonie wordt steeds slechter. De burgemeester probeert zijn gelijk te halen bij de Minister van Binnenlandse Zaken, de harmonie zelfs bij de koningin. Dat laatste wordt een succesje: op 6 februari 1929 wordt St. Cecilia bij Koninklijk Besluit als vereniging goedgekeurd.

Gesterkt door dit succes én door de talrijke ruzies met burgemeester Dobbelaere wil St. Cecilia een uitspraak van de koningin over de hele kwestie. Dat is echter niet meer nodig, want op 1 oktober 1929 neemt Dobbelaere ontslag. Op 2 oktober vraagt de harmonie opnieuw de benodigde vergunning aan. Die wordt vrijwel onmiddellijk verleend. Na twee jaar strijd kan St. Cecilia zich eindelijk richten op haar doel: musiceren. Nog hetzelfde jaar verbeteren de verhoudingen tussen De Eendracht en St. Cecilia. Ze hebben dan allebei hun eigen plekje binnen Best weten te vinden.

(tekst onder redactie van Rianne Brands en Hubertine v.d. Biggelaar)

Delen: